Een konijntje als huisdier

Wil je graag een konijntje als huisdier? Dan moet je met enkele zaken rekening houden.

Er zijn verschillende soorten konijnen, die verschillen in grootte, kleur enz. Een dwergkonijn is bijvoorbeeld veel sneller bang en is iets feller.

Konijnen zijn niet graag alleen en hebben het liefst gezelschap van andere konijnen. Ze worden ook helemaal niet graag opgepakt en worden niet graag aangeraakt aan de oren. Ook kunnen ze heel slecht tegen temperatuurwisselingen.

Het hok van een konijn moet groot genoeg zijn. Zo moet hij voldoende kunnen rondrennen en op zijn achterpoten kunnen staan. Leg een voldoende dikke laag stro op de bodem van de kooi of het hok.

Konijnen eten naast het gewone konijnenvoer heel graag groenvoer en hooi en ze moeten altijd wat te knabbelen hebben. Ook is de constante toegang tot vers drinkwater absoluut een must! 

Een konijn dient elk jaar ingeënt te worden bij de dierenarts.

Nog enkele leuke weetjes over konijnen:

  • De tamme konijnen die we tegenwoordig als huisdieren houden, zijn afstammelingen van wilde konijnen die zich ongeveer een miljoen jaar geleden over Europa hebben verspreid.
  • In het wild hebben konijnen een bruine en grijze vachtkleur en leven ze in grote groepen.
  • Een konijn behoort tot de haasachtigen en niet tot de knaagdieren, zoals vaak gedacht wordt.
  • Terwijl knaagdieren slechts twee tanden in hun bovenkaak hebben, hebben konijnen en hazen er vier. Achter de voortanden hebben konijnen ook nog stifttanden.
  • Een vrouwtjeskonijn wordt een voedster genoemd, een mannetjeskonijn een rammelaar, en een babykonijn staat bekend als een lamprei.
  • De gemiddelde levensduur van een konijn bedraagt ongeveer 8 jaar.

Terug naar overzicht